Zowel door het dal als hier langs de rand loopt water. Van nature ligt de hoofdbeek in het midden van het dal op het laagste punt. Hier stroomt het water door de bovenloop van de beek, langs de rand van het dal. Deze bovenlopen zijn door mensenhanden aangelegd en nodig om de waterraden van molens langs de beek aan te drijven. Hoe hoger in het dal hoe meer verval en dus meer energie voor de molen. Sinds de uitvinding van de stoommachine zijn bovenlopen overbodig geworden. Vanwege het geringere verval slippen ze sneller dicht. Zonder menselijke activiteit in de vorm van het regelmatig uitdiepen verzanden deze systemen.